binpartners

Verslag bezoek Selmer-fabrieken door Marc van der Voort en Emile Roemer - Deel 2

24-03-2015

Roadtrip!

 

In het vorige deel heeft u kennis gemaakt met het reisgenootschap en de geschiedenis die heeft geleid tot het plannen van een bezoek aan de fabriek van SELMER PARIS. Wat nu volgt is het verslag van het bezoek aan de fabriek en de schat aan indrukken die we daar hebben opgedaan.

 

Op de eerste dag van februari was het dan eindelijk zover. Met Aad Contze en Emile Roemer naar Mantes La Ville. Nee, niet naar Parijs maar naar Mantes La Ville. Een stadje op een steenworp afstand van Parijs, waar de SELMER fabriek sinds 1922 is gevestigd. Bij aankomst rijd je de auto door de poort van een mooi oud huis. Geen knoeperd van een villa maar een mooi huis dat ooit het woonhuis van de familie Selmer was en in de loop der tijd omgetoverd is tot kantoor en ontvangstlocatie voor gasten uit de hele wereld.


Eenmaal binnen zijn we ontvangen door
Jérôme Selmer die, zo bleek later, ons door de (zijn) fabriek zou gaan leiden. Mijnheer Selmer bleek zijn Nederlandse pappenheimers goed te kennen want we begonnen met een “bakkie” koffie en een hartelijke kennismaking. Na de voorstelronde zijn we met z’n vieren de fabriek in gegaan om de fabricage van de SELMER PARIS saxofoons en mondstukken te gaan bekijken. Het merk “SELMER PARIS” is een wereldwijd bekend merk en dat niet voor niets. Het is de absolute top van SELMER en wat mij betreft, van de wereld.

 

Wat je daar te wachten staat is echt smullen geblazen. In totaal zijn er ruim 400 – ik meen zelfs ca. 430 - mensen bezig met een ambacht dat begint bij het maken van de beker en de hoofdbuis. Pak maar een plaat messing, knip er middels een mal de juiste uitslagen uit en buig, hamer, gloei, soldeer en poets het maar net zo lang tot er iets ontstaat dat op een saxofoon lijkt. Probeer het maar…

Natuurlijk, een dergelijke instrumentenfabriek heeft ook veel gereedschappen. Ik mag wel zeggen, heel veel gereedschappen. De hoeveelheid mallen en matrijzen die ik daar gezien heb is werkelijk fenomenaal. Iedere variant van de sax-familie en ieder model dat er door de jaren heen van is geproduceerd heeft zijn eigen “tooling”. En denk daarbij niet alleen aan de buis maar vooral ook de mechaniek die heel veel tooling nodig heeft. Alles moet bijvoorbeeld op de juiste plek op de buis geplaatst worden. Alleen daar heb je al een vracht mallen voor nodig.

Ondertussen zie je ook wel wat modern gereedschap in de fabriek verschijnen in de vorm van CNC bewerkingscentra maar wat me opviel is dat deze hoofdzakelijk gebruikt worden om op bepaalde punten de kwaliteit van het product te waarborgen.

Afgezien van een paar specifieke bewerkingen barst het nog van het handwerk. Dat maakt de prestatie des te groter om een product te maken dat aan moderne kwaliteitseisen kan voldoen. Handwerk en kwaliteit is een lastige kwaliteit vooral als je er ook nog kwantiteit mee moet combineren. Het vormen van de corpus is dus handwerk maar ook de assemblage van de sax – er moeten 750 onderdelen met elkaar tot een saxofoon worden samengevoegd - is handwerk. Verder zie je in deze hal hoe er kleppen aan assen worden gesoldeerd, postjes op de corpus gesoldeerd et cetera, et cetera. Zelfs de puntschroefjes waar de assen mee gemonteerd worden komen in Mantes La Ville uit de machine rollen. Echt “Fabriqué en France”.

 

Na de hal waar de corpussen gemaakt worden kwamen we in de hal waar het fijnere werk wordt gedaan. Hier vindt je bijvoorbeeld de machines waar de al genoemde puntschroefjes op gemaakt worden maar in deze hal is ook de mondstukken fabricage gevestigd.

De mondstukken zijn een belangrijk onderdeel van het bedrijf SELMER PARIS. Wie is er niet met een SELMER mondstuk groot geworden zou ik bijna zeggen. Naast de nieuwe lijn SELES klarinetten en saxen (AXOS) is er ook een nieuwe (PROLOGUE) lijn mondstukken. Gaaf om te zien hoe er uit een staaf hardrubber een mondstuk gemaakt wordt. Ook hier heel veel aandacht voor het detail. Van de mensen die met de hand de laatste correcties aan de baan en tip aanbrengen tot en met de dames die de bedrukking aanbrengen en de man die achter in de hal in z’n uppie alle 90.000 mondstukken per jaar staat te polijsten. Diep respect!

 

Na de, laat ik maar zeggen “mondstukkenhal” kwamen we in de afdeling waar de instrumenten geassembleerd worden. Hier worden alle kleppen gemonteerd en afgesteld, worden de corpussen gelakt en niet te vergeten, gegraveerd. Mooi om te zien hoe zo’n graveur met een graveernaald de gravure in de beker steekt. En pas op, deze beker is dan al klaar, dat wil zeggen gelakt en al. Een misser is een dure uitgeleider in dit stadium. Wat ook geweldig is, is dat je in deze hal rekken vol saxofoons ziet, zover het oog rijkt. Het begrip “snoepfabriek“ is hier wel heel erg van toepassing. Als ik het goed onthouden heb worden er ca. 12.000 saxen per jaar gemaakt, je kunt je wel voorstellen hoeveel instrumenten er dan tegelijk in de fabriek op stapel staan. In de fabriek maak je natuurlijk geen foto’s maar het was werkelijk een plaatje. Echt!

Tot slot nog even bij de man gaan kijken die de instrumenten test voor ze uitgeleverd worden. Grappig, zo’n kubus midden in een bedrijvige hal waar een man in alle rust de instrumenten test en ze “sans gêne” terug stuurt als er zijns inziens iets aan mankeert.

 

Nadat we dit alles gezien en ervaren hadden werd ons gevraagd of er misschien iets was dat we nog een keer zouden willen zien . Als ik dat naar alle eerlijkheid zou hebben beantwoord dan zou ik nu nog in de fabriek zijn. Ik had er wel een maand kunnen zijn!

Mijn mond maar gehouden en na een uitermate hartelijk afscheid met uiteraard een fotoshoot voor het kantoor zijn we op de hoek even wat gaan eten. En waar loop je dan langs, jawel de Buffet Crampon fabriek. De directe buren van SELMER….

 







Rond het middaguur zijn we weer in de auto gesprongen voor een voorspoedige terugreis. Ik moet zeggen dat de roadtrip op zich al een evenement was. Wat hebben we gelachen onderweg en natuurlijk ook serieuze zaken besproken. Hele serieuze zaken!

Daar wil ik het maar bij laten maar niet zonder Emile Roemer en eerst en vooral Aad Contze heel hartelijk te bedanken voor een onvergetelijke ervaring en voor mij een uniek verjaarscadeau. Dit is een echte “once in a lifetime” en ik kan niet anders dan stellen dat mijn Juliette uit een goed huis met een unieke historie afkomstig is.

 

Marc van der Voort, februari 2015.